Aan het begin van een training vraag ik de deelnemers vaak om op volgorde van leeftijd te gaan zitten. ‘Graag met de klok mee, van oud naar jong.’ De opdracht is een mooie manier om het ijs te breken. Bovendien doorbreek ik hiermee de normale gang van zaken. Sommige mensen kijken me verbaasd aan, anderen vinden het wel grappig en gaan meteen aan hun buurman vragen hoe oud hij is en weer anderen vinden het maar niets. Het effect van deze interventie verbaast mij elke keer weer. Het lijkt wel of er een soort van rust in de groep ontstaat wanneer ieder op volgorde van leeftijd zit. Alsof alles in orde is en we aan de slag kunnen.
Op een keer vroeg ik mezelf af of dit effect ook zou optreden wanneer ik de deelnemers zou vragen om op volgorde van aantal jaren werkervaring te gaan zitten. Toen ik weer een training gaf – het ging om een team van hbo-docenten – vroeg ik ze om op deze manier hun plek te vinden. De deelnemers gingen elkaar vragen naar het aantal jaren dat ze in het onderwijs werkten. Maar het bleef rommelig: een paar gingen zitten en een aantal docenten bleef rond stommelen en elkaar bevragen. Na een poosje vroeg iemand mij: ‘bedoel je nu het aantal jaren dat ik in het onderwijs werk of het aantal jaren dat ik in dit team werk? Hiervoor heb ik bij een ander team en een inhoudelijk onvergelijkbare opleiding gewerkt. Tellen die jaren mee?’ Daar had ik niet over nagedacht. Ik weet niet meer wat ik heb gezegd. Uiteindelijk is iedereen wel gaan zitten maar de onrust bleef.
Achteraf vroeg ik mij af hoe het zou zijn geweest wanneer ik het volgende had gezegd: ‘er kunnen in een team meerdere ordes naast elkaar bestaan: de orde van het aantal jaren werkervaring én de orde van het aantal jaren dat je in een team werkt. Of de ene orde beter of belangrijker is dan de ander? Geen idee. Maar in dit team lijkt het erop dat beide (volg)ordes zich willen doen gelden.’ Misschien had de erkenning van wat zich toonde wat rust kunnen brengen en was er meer ruimte gekomen om samen te leren. Wie weet..